Dorpskernvernieuwing Zondereigen deel 2 – van leefbare plattelandskern naar herkenbare gehuchten met unieke pareltjes daaromheen

Programmaperiode
PDPO II-projecten ('07-'13)
Thema
Dorpskernvernieuwing
Provincie
Antwerpen
Assen
As 4
Beginjaar
2013
Projectkost
€47.000,00
Promotor
Gemeente Baarle-Hertog
Periode
-
Situering

Dorpskernvernieuwing vormt vaak de oplossing voor verschillende problemen van plattelandskernen. Bewoners, passanten en gebruikers (landbouwers, ondernemers, recreanten) moeten in een veiliger verkeerssituatie circuleren en de herinrichting van de straten en pleinen resulteert in een beeldbepalend publiek domein waarbij naar een duurzaam evenwicht wordt gezocht tussen de hoofdfuncties leven en wonen, ontspannen en recreëren, werken, natuur en landbouw. Leefbare dorpskern – stimulansen

In de typisch agrarische dorpskernen zijn goede voorzieningen allerhande belangrijk voor de leefbaarheid: publieke infrastructuur, natuur en groen, basisvoorzieningen in levensmiddelen, sociale bindweefsels, … . Nieuwe initiatieven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid op het platteland. Het natuurrijke Zondereigen en omgeving maken van recreatie en toerisme kansrijke sectoren. Deze sectoren zijn potentiële stimulansen voor de economische ontwikkeling in een plattelandsdorp (het gaat in casu dan om kleinschalige ondernemingen zoals dorpswinkeltjes en –cafés, plattelandslogies, …). Deze lokaal gebonden diensten zullen echter pas kunnen overleven als de aantrekkingskracht van de dorpskern het lokale overstijgt. De troeven waarover een dorp hiertoe moet beschikken, zijn in Zondereigen zonder meer aanwezig. Deze aanwezige potenties behoeven evenwel de nodige initiatieven om daadwerkelijk als (dorps-)economische stimulansen voor het dorps(over)leven te kunnen fungeren. Leader-project Naar een leefbare plattelandskern – dorpskernvernieuwing Zondereigen (2010-2012)

Een eerste aanzet hiertoe is genomen met het project Naar een leefbare plattelands-kern – dorpskernvernieuwing Zondereigen, waarvoor eind 2010 vanwege Leader MarkAante Kempen subsidie is toegezegd. Dit eerste (luik van het) project focust voornamelijk op de leefbaarheid in termen van woon-werk-kwaliteit en verkeersveiligheid, maar blikte tevens reeds vooruit naar de ontwikkeling van toeristisch-economische potenties, zodat een integrale dorpskernvernieuwingsaanpak over de langere termijn veilig gesteld wordt.

Hieronder volgen enkele passages uit de projectfiche van Naar een leefbare plattelandskern – dorpskernvernieuwing Zondereigen, welke betrekking hebben op de onderdelen waarvoor in 2010 subsidie werd verkregen, alsook enkele die relevant zijn voor de onderdelen welke in onderhavige projectaanvraag met het oog op mogelijke subsidiëring zijn opgenomen. Naar een leefbare plattelandskern – dorpskernvernieuwing Zondereigen (2010-2012)

Dorpskernvernieuwing vormt vaak de oplossing voor verschillende problemen van plattelandskernen. Bewoners, passanten en gebruikers (landbouwers, ondernemers, recreanten) moeten in een veiliger verkeerssituatie circuleren en de herinrichting van de straten en pleinen resulteert in een beeldbepalend publiek domein waarbij naar een duurzaam evenwicht wordt gezocht tussen de hoofdfuncties leven en wonen, ontspannen en recreëren, werken, natuur en landbouw. Dorpskernvernieuwing in Zondereigen moet de leefbaarheid van dit plattelandsdorp stimuleren. Hiermee wil het gemeentebestuur door middel van diverse ingrepen haar plicht jegens haar inwoners nakomen alsook zoveel mogelijk tegemoet komen aan de verzuchtingen van deze plattelandsbewoners, welke in de loop der jaren via diverse kanalen geuit zijn aan het adres van het bestuur. Wat maakt het platteland leefbaar? Dit hangt grotendeels af van de mate waarin de sociale en fysieke leefomgeving aan de normen en waarden van bewoners van kleine plattelandskernen voldoet. De leefbaarheid van het plattelandsdorp is met andere woorden een kwestie van subjectiviteit: het gaat om dát wat de bewoners ervan als leefbaar ervaren. Er zijn echter heel wat ontwikkelingen die dit subjectieve element beïnvloeden. Plattelandsdorpen evolueerden van werk- naar woongemeenschappen en kregen een steeds meer pluriforme samenstelling. Werkgelegenheid is niet langer het bindende element. Ingrepen in deze ontwikkelingen, maken het mogelijk de leefbaarheid van het platteland te stimuleren. De belangrijkste van deze variabelen zijn: (a) de verkeersveiligheid, (b) woon- en werkvoorzieningen, (c) economische kansen, (d) demografische evolutie en uiteraard het evenwicht en samenspel tussen voornoemde variabelen.

(a) verkeersveiligheid

Probleemstelling

Idealiter zou het gebruikersprofiel van de weginfrastructuur in Zondereigen voldoen aan veiligheidseisen voor volgende gebruikers:

schoolgaande kinderen (basisschool De Horizon)

schoolgaande jeugd (richting Turnhout, Hoogstraten via Wortelkolonie)

landbouwverkeer

bestemmingsverkeer (vb. bewoners)

gehandicaptengemeenschappen ’t Zwart Goor en Widar

doorgaand verkeer tussen Merksplas-centrum en Baarle-Hertog-centrum

recreanten en toeristen

Het kruispunt van de twee hoofdassen van Zondereigen is onoverzichtelijk. De conflicten tussen het landbouwverkeer en de schoolgaande jeugd – zowel de schoolkinderen van de vrije basisschool De Horizon als de jeugd die naar Hoogstraten en Turnhout trekt voor secundair onderwijs – zijn legio.

Het zoeken naar een harmonieus samen-gebruik van de verkeersvoorzieningen in Zondereigen is een moeilijke evenwichtsoefening. Een accentverschuiving van het dorpje langsheen de verbindingsweg

 

tussen twee grotere kernen als gevolg van sluipverkeer en overmaatse wegeninfrastructuur naar een landelijke dorpskern met veilige woonstra(a)t(en) en aandacht voor zwakke weggebruikers (schoolgaande jeugd, mindervaliden-gemeenschappen, senioren), is echter noodzakelijk.

Opzet / aanpak

De heraanleg van de hoofdstraat beoogt een wezenlijke dorpshernieuwing: de straat is zicht- en sfeerbepalend voor het dorp. De vernieuwing moet dus breed opgezet zijn, zodat het resulteert in een straat die uitstraling geeft aan het dorpse karakter, de kleinschalige identiteit van Zondereigen.

(b) woon- en werkomgeving

Probleemstelling

Het dorpsgevoel en de ontmoetingsfuncties binnen Zondereigen dreigen teloor te gaan door verloedering van accommodaties en het verdwijnen van pleintjes en groene rustpunten ten gevolge van woon-uitbreiding en de inname van het openbaar domein door het verkeer. Het gemeentebestuur stipte in haar beleidsplan 2007-2012 dan ook aan dat het dorpse karakter van Zondereigen hersteld dient te worden.

Bij hevige regenval ontstaat wateroverlast in de dorpskern Zondereigen. Dit is te wijten aan de slechte riolering, alsook aan het feit dat de (ondergrondse) dorpslopen en regenwater in de niet-gescheiden (vuilwater)riolering terecht komt. De ondergrondse waterstroom geeft niet alleen wateroverlast in Zondereigen maar ook – stroomafwaarts via de Mark – in Hoogstraten en Breda.

Opzet / aanpak

Dorpsontwikkeling Zondereigen is noodzakelijk ter consolidatie van het typerende karakter en de landelijke identiteit van dit kerkdorp. De openbare ruimte biedt voldoende elementen en opportuniteiten om de dorpssfeer te stimuleren. Hierbij gaat het om het plein naast de Rumolduskerk, functionele groenaanleg in combinatie met de creatie van rustpunten en vervanging van verouderde bomen en maatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid (zie ook elders).

(c) economische impulsen

Probleemstelling

De werkgelegenheid in de landbouwsector neemt af. Werkgelegenheid in andere sectoren (diensten, industrie, …) trekt van de kleine dorpskernen naar grotere centrumkernen. Hiermee samenhangend zien we hoe een regionaal voorzieningennetwerk (handel, diensten, …) steeds meer de voorzieningen op dorpsschaal vervangt. Met het verdwijnen van de dorpsbakker, de kapper, de kruidenierswinkel, het dorpscafé, … verdwijnt ook een stuk sociaal bindweefsel uit de kleine dorpskern van Zondereigen.

De sociale integratie binnen de leefgemeenschap Zondereigen mikt overigens niet enkel op de niet- of mindermobiele doelgroepen zoals senioren, jeugd en andersvaliden. Even belangrijk is dat ook zij die enkel ‘wonen’ op het platteland hun gading in eigen dorp vinden op vlak van deze voorzieningen.

Het natuurlijk, cultuurhistorisch en toeristisch-recreatief potentieel van Zondereigen is op dit moment nog té versnipperd, ontoegankelijk en vanuit het oogpunt van economische capaciteit onbenut. Toch kan Zondereigen hier een centrale dan wel centraliserende rol in spelen als landelijke kern en meer nog, economische belangen – zij het kleinschalig – putten uit deze natuurlijke, cultuurhistorische en agrarische waarden en erfgoed.

Opzet / aanpak

Een leefbaar platteland betekent méér dan alleen een solide sociale structuur, voldoende voorzieningen, werkgelegenheid, veilig verkeer en recreatiemogelijkheden. Een gezonde plattelandseconomie is evenzeer belangrijk voor de leefbaarheid. Ondernemers allerhande – landbouwers, recreatieondernemers, kleinhandelaars en dienstverleners – moeten er nieuwe activiteiten kunnen ontplooien en bestaande activiteiten bestendigen. Het gaat hier uiteraard slechts om kleinschalige initiatieven op vlak van ondernemerschap die gestimuleerd moeten worden.

Deze stimulansen moeten resulteren uit de wisselwerking tussen de noodzakelijke verjongingskuur die Zondereigen heeft, en de ontplooiing van toeristische initiatieven – waar mogelijk en opportuun in samenhang met (ontwikkelingen binnen) de landbouwsector.

Zondereigen zal met andere woorden fungeren als landelijk centrum waar diverse lussen samenkomen. Door in de dorpskern voor al het aanwezige natuurlijke, archeologische en landelijke potentieel vertrekpunten in te richten, wordt niet alleen versnippering tegengegaan, maar tegelijk ook voorkomen dat in het landelijk gebied her en der verstening ten tonele komt. Bovendien zorgt een bundeling van deze aantrekkingskracht in al zijn diversiteiten op termijn voor nieuwe economische impulsen ten voordele van de bevolking.

(d) demografie

Probleemstelling

Een typerende evolutie van kleine plattelandskernen is de trek van jonge mensen en gezinnen naar de grotere dorpskernen en het (rand)stedelijk gebied. Ook Zondereigen ontsnapt niet aan deze ontwikkeling. Het gevolg is een vergrijzing van de bevolking met alle gevolgen van dien voor de woon-baarheid en economische activiteiten van en voor dit kerkdorp. Onder de oorzaken van dergelijke beweging vinden we ongetwijfeld de kleinere tewerkstelling in de landbouw.

Opzet / aanpak

Doelstelling van de dorpskernontwikkeling is het leven en vertoeven in eigen dorp van jonge inwoners en gezinnen aan te moedigen cq. veilig te stellen. Maatregelen die hiertoe kunnen bijdragen zijn:

inrichting van rustpunten in het dorp

kind- en gezinsvriendelijke inrichting (multifunctioneel) van het veldje naast de Rumolduskerk

verbouwing vrije basisschool De Horizon (de inrichtende macht van VBS De Horizon (bisdom) diende i.s.m. de gemeente Baarle-Hertog reeds een subsidiedossier in voor de verbouwing van de school. Omdat in Baarle-Hertog geen gemeentelijk onderwijs is (enkel vrij gesubsidieerd onderwijs) engageert de gemeente zich om ten behoeve van deze jonge doelgroep mee te investeren in het onderwijs.

sport- en jeugdlokalen ’t Sonneveld (infrastructuur op maat van KLJ, voetbalverenging, basisschool en jonge gezinnen, gehandicaptengemeenschap, e.a. verenigingen met naast activiteiten-lokalen ook speelruimte (speeltuintje en skateveld) – dit project werd reeds gerealiseerd in 2009

In wat volgt, zal nu dieper worden ingegaan op de onderdelen waarvoor in het kader van onderhavige projectaanvraag subsidie wordt aangevraagd voor de periode 2013-2015. Gezien het project verband houdt met de integrale opzet zoals reeds weergegeven in de projectaanvraag van 2010 en hierop verder bouwt, wordt de probleemstelling – zoals hierboven kort weergegeven – niet hernomen.

A. ALGEMEEN

Plattelandsdorpen worden gekenmerkt door een ouder wordende ‘inheemse’ bevolking en ‘inwijkelingen’ voor wie wonen op het platteland veroorloofbaar is. De ‘natuurlijke’ sociale binding binnen de kleine landelijke kernen komt hiermee onder druk te staan. Stimuli voor ontmoeting – cultureel, sociaal, recreatief, maatschappelijk – nemen steeds meer toe aan belang. Tegelijk is er de vaststelling dat steeds meer mensen die wonen op het platteland en werken in grotere gemeenten of steden dezelfde verwachtingen koesteren tegenover zowel de plattelandsgemeenten als de grotere entiteiten: een veilige en aangename woon- en leefomgeving, sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen, scholen, winkels, …

Kwaliteitsvolle en duurzame publieke ruimten zijn een hefboom voor maatschappelijke, economische en ruimtelijke ontwikkelingen. Het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte (de inrichting van straten, pleinen en typerende sites) heeft een hefboomeffect voor de totale omgeving. Als de lokale overheid e.a. bevoegde bovenlokale actoren doordacht investeren in de openbare ruimte, is er op termijn een meervoudig terugverdieneffect te verwachten: tevreden inwoners (ambassadeurs), een levendige en samenhangende dorpskern, heroplevende horeca en middenstand, aanmoediging van privé-investeringen (impulsen).

B. TOERISTISCH-RECREATIEF POTENTIEEL – ‘t MERKSKE

Ze zijn er nog: echte, authentieke, kronkelende, stille beekjes. Het Merkske is er zo één, voor een deel letterlijk óp de grens met België. Het Merkske is altijd met rust gelaten en nooit gekanaliseerd, een lot dat veel andere beken wel trof.

Ook de natuur in het beekdal mocht voor een groot deel zijn gang gaan. Want de boeren die er boerden, lieten het landschap in zijn waarde.

Zo komt het dat het Merkske zijn 19e eeuwse karakter behouden heeft. Een karakter met houtsingels en bramenwalletjes, bloemrijke graslanden en heel veel donkere elzen, die zo graag met hun voeten in het water staan. Aardig om te weten: op het ca. zes kilometer lange stuk waar het Merkske als grensrivier fungeert, ligt Nederland ten zuiden van België.

Lange tijd is dit grensgebied een vergeten hoek geweest waardoor het ontsnapte aan ingrepen van de mens. Dit kleinschalig cultuurlandschap kenmerkt zich door een mozaïek van heide velden, natte bloemrijke graslanden, akkers en bosjes rondom het 16 kilometer lange, kronkelende beekstelsel van Het Merkske. De vele zandpaden bieden een rijke variatie aan plant- en diersoorten en maken het natuurgebied een paradijs voor de wandelaar en natuurliefhebber.

Het grensoverschrijdende beekdallandschap van Het Merkske is 5.980 ha groot waarvan ruim 1.100 ha in beheer is bij Staatsbosbeheer en haar Belgische partners, het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt. Al sinds het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw wordt dit gebied (h)erkend als een bijzonder waardevol agrarisch cultuurlandschap. Waardevol vanwege relatief gaaf gebleven geomorfologische en historisch-geografische kenmerken van het landschap. Maar ook wegens de zeldzame plantengroei en karakteristieke fauna.

 

Fauna en Flora

De drassige hooilanden (in Noord-Brabant beemden genoemd) en beekbegeleidende bossen worden voor een belangrijk deel gevoed door kwelwater, waardoor het gebied zeldzame plantensoorten herbergt als de knolsteenbreek, slanke sleutelbloem, moesdistel, grote pimpernel en de vele orchideeën. Kenmerkend voor dit natte gebied zijn ook de elzen die met hun wortels graag in het water staan.

In het voorjaar en de zomermaanden is het gebied rijk aan libellen, dagvlinders en amfibie-en. Het Merkske is een heel rijk amfibiegebied. Alpenwaterslamander, kleine watersalamander en kamsalamander zijn enkele voorbeelden van aanwezige waterbewoners. Met het graven van poelen sinds 2009 hoopt men hier binnenkort ook opnieuw de in 1986 verdwenen boomkikker te mogen verwelkomen. In navolging hiervan introduceerde Staatsbosbeheer (NL) begin juli 2012 de eerste honderden knoflookpadlarven in dit grensoverschrijdende natuurgebied. Zonder ingrijpen dreigt deze amfibie binnen vijf jaar uit te sterven in Noord-Brabant. Staatsbosbeheer heeft daarom speciaal voor de knoflookpad - die zijn naam dankt aan de uitscheiding van een knoflookgeur - akkers aangelegd zodat er binnen enkele jaren een gezonde populatie ontstaat die zich zelfstandig kan voortplanten. De beekvallei biedt voldoende voedsel en schuilplaats voor tal van vogels zoals wielewaal, blauwborst, geelgors, houtsnip, kneu, kwartel, patrijs en nachtegaal. Het geoefende oog ontdekt al snel sporen van een ree of van roofdieren zoals vos, hermelijn, bunzing of wezel.

In de beekvallei worden nog regelmatig archeologische vondsten gedaan, die teruggaan tot het stenen tijdperk. Ruilverkaveling Zondereigen

In 1993 werd het Nederlands deel van het beekdal van het Merkske en Markske opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dankzij het landinrichtingsproject Baarle-Nassau werden grote delen eigendom van Staatsbosbeheer. In het de beek-vallei van het Merkske zijn door Staatsbosbeheer diverse wandelingen uitgezet, de zogeheten ‘laarzenpaden’. Deze wandelpaden zijn net als de beekvallei grensoverschrijdend, al bevinden ze zich hoofdzakelijk op Nederlands grondgebied (Baarle-Nassau).

Via de ruilverkaveling Zondereigen zal de Vlaamse zijde van het beekdal van het Merkske en Markske evenals het Moer ingericht en beheerd kunnen worden als natuurgebied door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Beide beheerders, ANB en Staatsbosbeheer, hebben de intentie om hun beheer op elkaar af te stemmen en tevens de toegankelijkheid gezamenlijk te bekijken, zodat het beekdal van het Merkske en Markske 1 groot, grensoverschrijdende natuurgebied wordt.

Het ruilverkavelingsplan Zondereigen heeft een ruime blik, heeft ook oog voor alle aspecten die samen bepalen hoe leefbaar het platteland is en blijft: landbouw, landschap en natuur, fietsen en wandelen, veilig verkeer, de kwaliteit van het water, het erfgoed van de streek. Voor landbouw worden verspreide kavels gegroepeerd, maken nieuwe of verbeterde wegen de gronden beter bereikbaar, worden de knelpunten in de hoofdafwatering weggewerkt. Grondruil in de vallei van het Merkske en Markske maakt het mogelijk om een grensoverschrijdend natuurgebied aan te leggen. Hetzelfde instrument wordt toegepast om een aaneengesloten natuurgebied te creëren ter hoogte van de depressie van het Moer. Door natuurinrichtingswerken worden tevens de natuurpotenties verhoogd. Door de aanleg van enkele rietmoerassen op zijlopen van het Merkske en de Noordermark en de aanleg van plasbermen langs enkele waterlopen is er aandacht voor de waterkwaliteit. Nieuwe of verbeterde verkeersveilige paden leiden de fietser en wandelaar naar hoekjes van Zondereigen die tot nog toe onbereikbaar waren.

Kortom, met de realisatie van de ruilverkaveling wil de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) door het aanleggen van fiets- en wandellussen dit prachtige gebied ook langs Belgische zijde beter ontsluiten en verbinden met het moergebied. Een en ander gebeurt overigens in afstemming met Staatbosbeheer langs Nederlandse zijde. Deze aanvulling op de ontsluiting van de beekvallei betekent voor het kerkdorp Zondereigen in ieder geval een belangrijke impuls vanuit toeristisch-economisch oogpunt. Dit echter zonder uit het oog te verliezen dat de ontsluiting van de diverse gebieden (met natuurlijke, cultuur-historische en archeologische waarden) rondom dit dorp de draagkracht van het kleinschalige Zondereigen niet mag overstijgen én tegelijk versnippering en verstening in het landschap (toegankelijkheid wegen, parkeergelegenheden e.d.) uit den boze is.

Cultuurhistorie en archeologie

De bebouwingsstructuur van Zondereigen en zijn omgeving is de voorbije eeuwen grotendeels onveranderd gebleven. Centraal ligt de kern van Zondereigen met verspreid daarrond enkele gehuchten, zoals bijvoorbeeld Gel en Ginhoven.

Dit historisch bebouwingspatroon is vrij uniek en daarom landschappelijk waardevol. Deze gehuchtenstructuur kan versterkt en herkenbaarder gemaakt worden, door de inplanting van ‘accent’-elementen bij het binnen- en buitenrijden van elk gehucht.

Langs elke oude invalsweg naar Zondereigen bevindt zich een kapelletje. Door aangepaste inrichting met beplanting en zitbank, worden het aangename rustpunten voor wandelaars en fietsers op de overgang tussen open ruimte en dorp.

De Vossenberg, ten westen van Ginhoven, is een oude bewoningssite of motte geweest. Tot het begin van de jaren 1950 was hier nog een restant in de vorm van een grondophoging te zien.

Vandaag vinden we alleen ondergronds nog kenmerken van een ringgracht terug. Deze locatie, gelegen langs een nieuw wandelpad, wordt niet gereconstrueerd, maar ingericht als een verwijzing naar het vergangene, zodat het verhaal van de motte hier kan verteld worden.

De Moermolen, gelegen aan de westkant van het Moer, is een oude windmolen die werd gebouwd in 1844 met het oog op de drooglegging van het Moer.

De Moermolen is momenteel bewoond en bevindt zich noch aan de binnenkant noch aan de buitenkant in oorspronkelijke staat. Tevens is de nabije omgeving wat verloederd. Vanuit het ruilverkavelingscomité worden er initiatieven genomen om de Moermolen en zijn omgeving op te waarderen, zodat de Moermolen een toeristisch-recreatieve meerwaarde kan krijgen.

Toerisme en recreatie

In het kader van het ruilverkavelingsproject Zondereigen worden vanuit het centrum van Zondereigen nieuwe paden aangelegd, die kunnen opgenomen worden in nieuwe of bestaande wandelroutes.

Eén van deze routes vertrekt vanuit Heiningen over een bestaande buurtweg tot aan de paalkapel nabij de Vondelbrug. Vanaf hier wordt een volledig nieuw wandelpad gerealiseerd langs de Noordermark richting Moer en Moermolen en kan als lus bewandeld worden vanuit het centrum van Zondereigen.

De tweede route is de zogeheten ‘archeologische route’, die vertrekt aan de westkant van het centrum en loopt tot tegen de Noordermark. In dit gebied, de Jagersbemden en Ginhovense Velden, bulkt het van de archeologische vondsten. De route loopt verder door het centrum van Ginhoven en gaat vanaf Ginhoven via de site van de Motte richting Nederland. Vanaf Nederlands grondgebied kan de wandelaar bestaande paden volgen en ook weer een lus maken naar het centrum van Zondereigen. Tevens is er tussen Zondereigen en Ginhoven een extra lus mogelijk langs de Noordermark.

Door de eenduidige eigendomsstructuur en het beheer door ANB en Staatsbosbeheer wordt het op korte termijn (2011-2015) mogelijk om een grensoverschrijdende laarzenwandeling uit te stippelen, waarbij de landschapsbeleving geoptimaliseerd wordt ten opzichte van de bestaande laarzenwandeling, die enkel over openbare wegen gaat. C. DORPSSTRAAT – dorpskernvernieuwing fase 2

Bij de herinrichting van de ‘Dorpsstraat’ wordt ten behoeve van de zwakke weggebruikers (o.m. schoolkinderen, mindervaliden, fietstoerisme, senioren, …) volgende elementen meegenomen: veilige opstapjes aan voetpaden, aangepaste oversteekplaatsen, verkeersremmende maatregelen, … Tevens wordt de lokale gehandicaptenvereniging betrokken bij de ontwerpfase (adviesfunctie).

Een bijzondere plaats in deze overwegingen wordt ingenomen door de twee gehandicapten gemeenschappen, behorende bij de ‘leefgemeenschap’ van Zondereigen. De mindervalide gemeenschappen van Widar en ’t Zwart Goor zijn immers omwille van de fysieke nabijheid veeleer op Zondereigen aangewezen dan op de verderaf (5 km) gelegen grotere dorpskernen voor vrijetijdsbesteding (vb. uitgaansleven), recreëren (’t Sonneveld) en het parochiale leven (vb. begrafenissen). Integratie van deze doelgroep vereist dat zij zich – voor zover dit mogelijk is – in ‘eigen’ dorp kunnen verplaatsen om te vertoeven en te recreëren. De dorpsherinrichting zal dan ook ten behoeve van deze doelgroep worden getoetst.

Verder zal vanaf het kerkhof Zondereigen een fietspad naar het Vredesmonument (Dodendraad-reconstructie) worden aangelegd, ten behoeve van schoolgaande jeugd en recreanten die het Vredesmonument. De huidige situatie is voor fietsers – zeker als deze zich in groep verplaatsen – erg onveilig. Bovendien is het de bedoeling deze site als rustpunt in te richten naar analogie van de (5) kapelletjes aan de (oude) invalswegen van Zondereigen en in het dorpscentrum aan het kruispunt met de Oude Baan. Omdat voor de aanleg van dit fietspad mogelijk andere subsidie-bronnen kunnen worden aangesproken, wordt dit onderdeel verder niet in deze subsidieaanvraag opgenomen. Reden waarom hiervan wel melding wordt gemaakt, is dat het fietspad evenwel deel uitmaakt van de totaalvisie op de dorpsherinrichting in Zondereigen.

De dorpsherinrichting valt om logische redenen samen met de rioleringswerken (fase 2). De gemeente ontvangt via de VMM een gewestelijke toelage voor deze werken.

De hieraan verbonden procedure maakt dat deze werken tussen begin 2013 en eind 2014 voltooid dienen te zijn.

Doelstellingen

Het project heeft volgende doelstellingen:

  • aanscherpen van het 'dorpse' karakter van Zondereigen;
  • benutten en bundelen van toeristisch-economisch potentieel (land-schaps- en natuurwaarden, erfgoed);
  • verhogen van de verkeersveiligheid;
  • verhogen van de woon- en leefkwaliteit

 

Uitvoering

Gemeente Baarle-Hertog

Adres

MarkAante Kempen
België

Trees Van Geluwe

2387 Baarle-Hertog
België

Delen: