Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen komt steeds meer onder druk te staan. Bovendien leidt het terugvinden van residu’s in grond- en oppervlaktewater en de daaruit voortvloeiende impact op het milieu tot een afname van het aantal erkende producten. Op deze manier zijn reeds heel wat performante producten uit het gamma verdwenen waardoor de mogelijkheden en vaak ook de slaagkansen van een goede behandeling afnemen. De resultaten van de uitgevoerde gewasbescherming blijkt in de praktijk ook af te nemen ten gevolge van minder effectieve producten, producten met een grotere gevoeligheid voor suboptimaal gebruik en de toename van verdedigingsmechanismen van de ziekten/plagen/onkruiden. De evolutie van het klimaat zorgt (met vb. langere droogteperiodes of hogere temperaturen) bovendien dat het tijdskader voor een optimale gewasbescherming verkleint.
Met de aanleg van demopercelen gedurende het eerste en het tweede projectjaar willen we landbouwers sensibiliseren, informeren en een houvast bieden bij technieken en methodieken die hun helpen hun gewasbescherming zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Om dit te bereiken wordt dit project opgedeeld in 4 verschillende activiteiten.
Activiteit 1: Aanleg demopercelen spuitmethodiek
Akkerbouwers zijn verplicht om tegen 2026 hun gewasbescherming uit te voeren met een driftreductie van 90% (IPM-checklist). Daarnaast worden aan heel wat producten aanzienlijke bufferzones toegekend. De wijzigingen in de regelgeving maakt dat veel landbouwers de strategie van hun gewasbescherming zullen moeten aanpassen met een kritische blik op voornamelijk de routinematige handelingen die worden uitgevoerd. Kiezen voor 90% driftreducerende doppen op een akkerbouwspuit lijkt evident maar is dit alles behalve. Om met deze doppen een doeltreffende gewasbescherming uit te voeren, én de druk op het milieu tot een minimum te herleiden, zijn er 6 factoren die bijzondere aandacht vragen, namelijk:
- juiste spuitvolume
- doppenkeuze
- rijsnelheid
- druk
- behandelmoment
- gebruik van toevoegingsstoffen
Het is voor de landbouwer noodzakelijk dat al deze factoren zich in een zo gunstig mogelijke staat bevinden om met de bestaande middelen nog tot een goede gewasbescherming te kunnen komen, ook wanneer dat bemoeilijkt wordt door klimatologische omstandigheden.
Om dit concreter te maken worden er gedurende de looptijd van het project twee demonstratiepercelen aangelegd waarbij de focus ligt op suikerbieten. De (verplichte) wijzigingen in spuitmethodiek én het wegvallen van heel wat actieve stoffen maakt het bekomen van een effectieve onkruidbestrijding vaak tot een hele uitdaging en de juiste aanpak is nog verre van gekend. Vanwege het grote aantal factoren die een rol spelen, voorzien we telkens de aanleg van min. 25 objecten op het demoperceel.
Activiteit 2: Demonstratie innovatieve spuittechniek
Naast de juiste spuitmethodiek zet ook de technologie grote stappen vooruit gaande van relatief beperkte tot grote innovaties. Ze bieden de mogelijkheid om lagere hoeveelheden actieve stof te gebruiken per hectare, beter te presteren onder moeilijke weers- en veldomstandigheden en hierbij ook minder drift te creëren, zodat de behandelingsefficiëntie verder toeneemt en de ecologische voetafdruk daalt. Een aantal voorbeelden van dergelijke technieken zijn:
- PWM-techniek voor pulserend spuiten
- Maggrow techniek voor een verbeterd druppelspectrum
- Spotspraying d.m.v. taakkaarten of door live (on-board) detectie van onkruiddruk
- Spuitbomen met luchtdrukondersteuning
- Spuitbomen met dopafstand 25 cm en Distance-Control
- Mechanische afscherming van de spuitboom (d.m.v. kappen/planten)
- Gebruik van een rijenspuit/beddenspuit (vb. in combinatie met schoffelmachine)
Bovenstaande lijst somt de bekendste op maar is zeker niet volledig én zal de komende jaren alleen maar verder uitbreiden.
De vereisten vanuit de wetgeving zetten aan tot nadenken. Landbouwers kunnen hun investeringen beperken tot dat wat de regelgeving hen oplegt maar vele zullen ook verder kijken dan dat. De regelgeving wordt zeker niet soepeler en wanneer een investering overwogen moet worden, zullen landbouwers zich willen informeren over wat er op de markt is. Om hun een overzicht te bieden, zullen deze innovatieve spuittechnieken wordt voorgesteld tijdens een demonstratiemoment.
Akkerbouwers in Haspengouw hebben vaak heel wat verschillende teelten (suikerbieten, maïs, aardappelen, wintergranen, uien, …) opgenomen in hun teeltplan waardoor de vereisten aan de spuittechniek ook zeer divers kunnen zijn. De organisatie van dergelijk demonstratiemoment biedt de mogelijkheid aan de landbouwers om de verschillende technieken effectief aan het werk te zien, contacten te leggen en één-op-één vragen te stellen aan constructeurs. Vooral de effectieve demonstratie betekent een belangrijke meerwaarde die men op een klassieke landbouwbeurs niet kan aanbieden maar die essentieel is om een juiste beslissing te kunnen nemen.
De technieken met het meeste potentieel worden daarenboven meegenomen binnen de aanleg van de demopercelen (activiteit 1). We mikken hier op een 4-tal technieken per jaar bovenop de reeds voorziene objecten onder activiteit 1.
Activiteit 3: Opvolging sproeibeeld
Finaal is de effectiviteit van de verschillende spuitmethodieken en -technieken op de onkruidbestrijding essentieel. Het doel is dan ook de impact op de omgeving zo laag mogelijk te houden zonder in te boeten op de kwaliteit van de behandeling. Een afdoende behandeling heeft dan ook niet alleen een invloed op het rendement van de teelt. Het is dermate belangrijk dat het, in het geval van herbiciden, ook een bijzondere invloed heeft op de onkruiddruk, en dus ook de behoefte aan gewasbescherming in de volgende teeltjaren bepaald. Zo is bijvoorbeeld doornappel niet alleen giftig maar resulteert 1 doosvrucht van de plant in honderden zaden. Één onbestreden plant kan zich dus massaal verspreiden en een enorme zaadbank aanleggen met alle gevolgen van dien.
Watergevoelig papier maakt het spuitbeeld direct zichtbaar en vergelijkbaar. Om de effectiviteit van de uitgevoerde spuittechnieken en -methodieken te beoordelen zullen er daarom onkruidtellingen gebeuren om verschillen kracht bij zetten. Finaal zal ook de opbrengst worden gekeken want het is geweten dat de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen tot fytotox kan leiden en het gewas in zijn groei kan remmen. Innovatieve spuittechnieken vragen vaak een grotere investering maar hebben als doel minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken op eenzelfde oppervlakte. Plaatsspecifieke behandelingen streven er zelfs naar het gewas van de producten te vrijwaren. De meerkost kan op die manier afgewogen worden t.o.v. een eventueel hogere opbrengst.
Activiteit 4: Communicatie
Het project legt de focus op demonstratie. Daarom zal het demonstratieperceel min. 1 keer per jaar worden bezocht om de resultaten van de verschillende behandelingen in realiteit te kunnen waarnemen. Daar waar mogelijk zal het 2 keer per jaar gebeuren, zowel relatief kort na de onkruidbestrijding om de directe effecten te kunnen waarnemen op het gewas als in een verder gevorderd stadium om een indicatie te kunnen geven van eventuele hergroei.
Aanvullend zullen de resultaten van het project gedeeld worden door min. 2 artikels in de vakpers en een samenvattende eindbrochure die een bundeling zal zijn van het verzamelde beeldmateriaal en de kwantitatieve cijfers uit het project. Tot slot wordt er een projectpagina voorzien op de website van PIBO-Campus en worden alle mogelijke momenten aangegrepen om het project via sociale media en nieuwsbrieven onder de aandacht te brengen.
Binnen de stuurgroep zullen de best beschikbare technieken besproken worden om ze vervolgens te integreren bij de aanleg van de demonstratieplatformen. Hiertoe worden o.a. de verschillende fytofirma’s, Phytofar, het Departement Landbouw en Visserij en Boerenbond uitgenodigd.
De concrete projectdoelstelling is tweeledig. In de eerste plaats wil het project de innovatieve evoluties op vlak van spuittechniek demonstreren. De voorbije jaren zijn er immers heel wat innovaties op de markt gebracht die vooral de absolute benodigde hoeveelheid actieve stof verlaagt door meer plaats specifiek te gaan werken. Op die manier wordt de hoeveelheid product die niet op de gewenste plaats terecht komt tot een minimum herleid. Daarnaast gaat er aandacht naar spuitmethodiek door de landbouwers een beter inzicht te geven in het belang van diverse factoren (spuitvolume; doppenkeuze, rijsnelheid, druk, behandelmoment en toevoegstoffen) om te komen tot een succesvolle gewasbescherming. Als voorbeeldgewas worden de verschillende spuittechnieken en -methodieken ingezet in suikerbieten waar een afdoende onkruidbestrijding niet altijd even van zelfsprekend blijkt.
Om deze doelstelling te bewerkstelligen zal het project jaarlijks minimaal 25 verschillende behandelingsmethodes naast mekaar toepassen met aanvullend de toepassing van enkele innovatieve spuittechnieken. Door demonstratiemomenten te organiseren zullen landbouwers de verschillen in impact visueel kunnen beoordelen. Concreet gaat dat over twee aspecten:
- De impact op de onkruiden/ziekten/plagen
- De impact op de hoofdteelt zelf (fytotox, opbrengst)
Deze visuele aspecten zullen door de projectpartners worden ondersteund met cijfermateriaal dat wordt verzameld in de verschillende objecten:
- Hoeveelheid gebruikte actieve stof
- Gewasgroeimetingen
- % aangetaste onkruiden/plagen en scores voor ziekten
- Impact op biomassaproductie van hoofdteelt
- …
De hoeveelheid benodigde actieve stof hangt voornamelijk samen met het aspect spuittechniek. In het aspect spuitmethodiek kan drift er echter voor zorgen dat een gedeelte van de actieve stof verloren gaat. Om dit te duiden zal er op de demonstratiemomenten de nodige aandacht gaan naar alle elementen waarmee drift vermeden kan worden.
Het project brengt ook de impact van de evoluerende klimatologische omstandigheden onder de aandacht aangezien dit eveneens een bijdrage levert aan de moeilijkheidsgraad om onkruiden/ziekten/plagen succesvol onder controle te houden. Aangezien bepaalde gewasbeschermingsmiddelen bijvoorbeeld droge planten vereisen of juist niet en de toepassing liefst niet bij te hoge temperaturen plaatsvindt wordt het tijdsvenster voor een optimaal behandelmoment zeer nauw bij langdurige droge, natte of warme periodes. Een goede kennis van dit behandelmoment is dus een basiselement voor een geslaagde behandeling. Ook voor de andere elementen van een succesvolle behandeling gaat die redenering op.
Om tot slot ook in de toekomst rendabel te kunnen blijven telen is het voor landbouwers uitermate belangrijk dat ze de (probleem)onkruiden/ziekten/plagen succesvol kunnen blijven bestrijden. Rekening houdend met evoluties als teeltvrije zones, akkerranden, bufferzones etc. vergroot ook het risico op verdere ontwikkeling van deze ongewenste organismen in bepaalde zones in het landbouwgebied die een blijvende insleep zullen veroorzaken. Dit vraagt van de landbouwers in de toekomst een meer performante gewasbescherming.
Tongeren, Kortessem, Herstappe, Hoeselt, Bilzen, Riemst, Voeren, Borgloon
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
België