(Ge)Wilde Bondgenoten: Samen Tegen Plaagdieren

Program period
Projecten GLB Strategisch Plan (programmaperiode 2023 - 2027) en Europese projecten
Measure
LEADER - reguliere projecten
Theme
Biodiversiteit en landschapskwaliteit
Province
Antwerpen
Local Action group
Kempen Zuid
Start year
2025
Project cost
€142.000,00
Promotor
Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete
Period
-
Situation

Het project ‘(Ge)Wilde Bondgenoten’ wil landbouwers informeren, inspireren en ondersteunen in de transitie naar duurzamere methoden voor plaagdierbestrijding, met oog voor zowel productiviteit als biodiversiteit. Dit draagt bij aan een toekomstbestendige landbouw in de Antwerpse Kempen. Deze strategie sluit aan bij de verwachting dat de regelgeving ook in België zal verstrengen naar een geïntegreerde duurzame aanpak waar preventie en biologische bestrijding een belangrijk onderdeel van uitmaken. Dit is in lijn met wat nu al het geval is in Nederland met het nieuwe IPM-systeem (Integrated Pest Management) en het regeerakkoord 2024 - 2029 van de Vlaamse Regering waarin de verplichting om geïntegreerde gewasbescherming (IPM) is opgenomen. Daarnaast draagt het project bij aan de doelstellingen van de recent goedgekeurde Natuurherstelwet.
In Nederland werd het nieuwe IPM-systeem opgericht in 2023 met als doel een drastische vermindering van het gebruik en de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen. Het IPM-systeem kent 3 stappen. Op de eerste plaats wordt vooral ingezet op preventie en monitoring. Als dit niet voldoende is, wordt ingezet op biologische en mechanische bestrijding. Enkel en alleen wanneer de twee voorgaande stappen onvoldoende bescherming bieden, wordt een chemische bestrijding gebruikt. Toch was er nog maar weinig inzicht op vlak van effectieve maatregelen binnen de fase van de biologische bestrijding (fase 2). Om die reden werd een samenwerkingsverband opgericht tussen praktische en wetenschappelijke experts om duurzame en milieuvriendelijke maatregelenpakketten uit te werken op het vlak van plaagdierbestrijding.
In analogie met het IPM-systeem in Nederland, willen we ook in Vlaanderen (met een focus op de Antwerpse Kempen) meer mogelijkheden creëren voor het gebruik van biologische bestrijding op landbouwbedrijven en tegelijkertijd de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen verminderen. Het project ‘(Ge)Wilde Bondgenoten’ richt zich dan ook op het bevorderen van functionele agrobiodiversiteit (FAB) als een natuurlijke methode om plagen te bestrijden met een focus op volgende soortengroepen: muizen, ratten, kraaien, duiven, vliegen en muggen. Het is daarbij vooral de bedoeling om natuurlijke vijanden (predatoren zoals uilen, valken, zwaluwen, marterachtigen, vleermuizen, roofvliegen, sluipwespen …) aan te trekken en/of de populaties van die natuurlijke vijanden op te krikken of te herstellen door gerichte ingrepen op en rond de landbouwpercelen. We verwachten hier maatregelen zoals nestkasten voor uilen, valken, vleermuizen, zwaluwen en andere kleine vogelsoorten voorzien aan de bedrijfsgebouwen, aanplantingen van houtkanten en plaatsen van takkenrillen voorzien in de percelen rondom het erf, het uitzetten van sluipwespen in de stal of roofvliegen voor de drijfmestkelder om de populaties te herstellen. Daarnaast hopen we nieuwe/aanvullende inzichten te verwerven uit de literatuurstudie, de overlegmomenten met experten en de bedrijfsbezoeken.

Goals
  1. Kennis vergaren over het inzetten van natuurlijke predatoren bij plaagdierbestrijding, rekening houdend met de wetgeving. 
    ACTIE 1.1: Organiseren van minimaal 2 bedrijfsbezoeken (o.a. de Hoeksche Waard) in Nederland. Doelgroep: experten, landbouwers uit pilootprojecten en studenten Thomas More.
    ACTIE 1.2: Studie van de bestaande literatuur en wetgeving met betrekking tot het inzetten van functionele agrobiodiversiteit in het beheersen van plaagdieren. De focus ligt hierbij op het creëren van een betere leefomgeving voor natuurlijke predatoren van ratten, muizen, duiven, kraaien, vliegen en muggen. 
    ACTIE 1.3 Minimaal 2 overlegmomenten (= expertpanel) voor kennisdeling over link tussen theorie en praktijk.
    ACTIE 1.4 Verzamelen van praktijkinformatie via een online enquête onder landbouwers, verspreid via informatiemomenten en de bestaande communicatiekanalen van de projectpartners.
    ACTIE 1.5 Analyse van voorlopige resultaten uit de monitoring van pilootprojecten.
  2. Ontwikkelen, testen en monitoren van een praktisch, gebruiksvriendelijk maatregelenpakket van best beschikbare technieken voor plaagdierbeheersing via functionele agrobiodiversiteit.
    ACTIE 2.1: Uitwerken van een toolbox met acties om functionele natuurlijke predatoren zoals uilen, valken, zwaluwen, vleermuizen en roofvliegen in te zetten, zonder de bedrijfsvoering te verstoren.
    ACTIE 2.2: Selectie van pilots met aandacht voor variatie in grootte/type en aanpak van plaagdieren.
    ACTIE 2.3: Inrichtingsplannen voor minimaal 6 pilootbedrijven opstellen en uitvoeren, waaronder Hooibeekhoeve als test- en demonstratielocatie.
    ACTIE 2.4: Ondersteuning van de uitvoering van ingrepen, inclusief VLIF-aanvragen.
    ACTIE 2.5: Monitoren van predatorenactiviteit met wildcamera’s en webcams.
  3. Delen van de verzamelde kennis met landbouwers en het brede publiek
    ACTIE 3.1: Ontwikkelen van een duurzame publicatie (boek of brochure).
    ACTIE 3.2: Interactieve, laagdrempelige webpagina voor landbouwers.
    ACTIE 3.3 Uitwerken van een communicatiepakket voor de pilootbedrijven om hen te engageren om vanuit hun rol als demobedrijf het brede publiek te informeren en hun ervaringen te delen met hun collega-landbouwers.
    ACTIE 3.4 Slotsymposium om de vergaarde kennis te delen met zo veel mogelijk (toekomstige) landbouwers en betrokkenen
    ACTIE 3.5 Deelnemen aan minimaal 1 evenement, zoals Dag van de Landbouw, om het brede publiek en landbouwers te informeren en inspireren
    ACTIE 3.6Inzetten van bestaande communicatiekanalen voor het delen van resultaten via sociale media en lezingen.
    Actie 3.7 Een selectie van de beelden gemaakt mbt de wildcamera ’s delen via een platform en kunnen zo mee opgenomen worden binnen het communicatiepakket. Ook wordt een voorlopige webcamtoepassing geïnstalleerd bij de tools/ acties die soorten hebben aangetrokken. Zowel de wildcamera ’s als de webcam(s) worden gebruikt voor sensibilisatie.  
    ACTIE 3.8 resultaten publiceren in een magazine, bijvoorbeeld: Landbouwleven, Boer & Tuinder
  4. Vermaatschappelijken van de werking rond functionele agrobiodiversiteit
    ACTIE 4.1 Verduurzamen van (ge)wilde bondgenootschappen tussen de verschillende organisaties en bedrijven die actief zijn rond functionele agrobiodiversiteit.
    ACTIE 4.2 Afspraken met projectpartners rond het beheren en actualiseren van de ontwikkelde duurzame communicatiemiddelen.
    ACTIE 4.3 Onderzoeken van de mogelijkheden om de monitoring van de pilootprojecten op lange termijn op te volgen en te verspreiden.   
    ACTIE 4.4 Beleidsaanbevelingen met betrekking tot wetgeving en VLIF-financiering op basis van onze bevindingen.
Execution

Herentals, Herselt, Olen, Westerlo, Herenthout, Grobbendonk, Vorselaar, Lille, Laakdal, Geel, Meerhout, Kasterlee

Project partners
Thomas More, Hooibeekhoeve, Provincie Antwerpen Dienst Landbouw, INBO, ILVO, Kerkuilenwerkgroep Vlaanderen, Landwijzer
Delen: