Vanuit de vervoerregioraad en De Lijn werd op 6 januari 2024 het nieuwe vervoersplan geïmplementeerd. De nieuwe dienstregeling van De Lijn biedt tal van oplossingen voor steden en drukker bevolkte gebieden, maar in een aantal kernen in de Leaderregio scherpt het de vervoersarmoede nog verder aan. Hierop werd al de eerste remediëring aangebracht. Via het systeem van Hoppinpunten kunnen inwoners aansluiting vinden op het openbaar vervoersnet. Gezien de uitgestrektheid van het platteland zijn deze Hoppinpunten niet voor iedereen even gemakkelijk te bereiken of zijn er andere drempels (ontbreken van de nodige ‘tools’ om er beroep op te doen, digibeten die niet de juiste vaardigheden hebben om bus/trein/fiets te reserveren, senioren die geen auto meer hebben, rolstoelgebruikers die niet op de bus kunnen). De uitdaging van de vervoersarmoede op het platteland stelt zich zeker voor de ‘last mile’ omwille van de afstanden op het platteland, de drempels voor bepaalde doelgroepen en de verminderde dienstverlening van het openbaar vervoer.
Dit project speelt in op de actuele vervoersnoden en wil dit participatief aanpakken in een samenspel van diverse actoren. Het onderscheidt zich van acties die uitgerold worden binnen het vervoersplan en is aanvullend wat dat betreft. Het project zet in op de zelfredzaamheid en het zelforganiserend vermogen van burgers om tot oplossingen te komen voor het mobiliteitsvraagstuk in het landelijke Leadergebied. Verder zoeken we in dit project ook de dialoog op met de overheden om verbeterpunten aan te brengen in het vervoersplan. Dit project heeft een signaalfunctie en wil hiermee impact hebben.
In tegenstelling tot een eerder Leaderproject van de hoofdpromotor (een pilootproject met taxicheques als aanvulling op het openbaar vervoersaanbod) vertrekt dit project vanuit de valorisatie en versterking van de lokale netwerken van mensen om haalbare, duurzame oplossingen uit te bouwen. Dit project heeft daarbij aandacht voor kwetsbare doelgroepen op het platteland.
De projectpartners willen twee diverse soorten oplossingen uitwerken:
- Een antwoord bieden op de zogenaamde ‘last mile-problemen’: hoe kunnen personen, en ook de meest kwetsbare mensen, van een Hoppinpunt tot aan hun woonplaats geraken?
- Kunnen burgers een netwerk van mobiliteitsstromen opzetten om oplossingen te creëren op maat van hun context?
Het project wil daartoe op diverse doelstellingen werken:
- Uitwerken en opzetten van een methodiek (gebaseerd op oa. service design), een participatiegerichte actiewerkvorm om op een vlotte manier tot burger-tot-burger initiatieven te komen (die in 3 opeenvolgende avonden worden aangeboden)
- Het actie-participatieproces vertrekt vanuit de burger-tot-burger benadering, en richt zich op directe en haalbare oplossingen die hieruit voortvloeien.
- Het project wil inzetten op detectie van (subjectieve) gedeelde mobiliteitsbehoeften binnen een gemeenschap en wil daarbij concrete en directe antwoorden geven op die aanwezige behoeften.
- Inwoners sensibiliseren voor het nemen van mogelijks bijkomende initiatieven mbt. mobiliteit op het platteland, infoverspreiding, ontwikkelen, uittesten en bijsturen van burger-tot-burger alternatieven om tot concrete initiatieven te komen die zich richten op aanvullende mobiliteitsmogelijkheden.
- Naast de effectieve acties om vervoersarmoede tegen te gaan, wil het project de lokale gemeenschappen versterken en hun zelf-organiserend vermogen en engagement mbt. diverse vormen van mobiliteit van burgers aanscherpen. In die burgergerichte aanpak liggen de beste kansen om de gedetecteerde lokale vervoersnoden op te lossen.
- Er wordt ingezet op een maximale matching van vraag en aanbod (via upgrading van bv. Hoplr, Welbi), waarbij vooral ingezet wordt op bestaande initiatieven zoals autodelen, carpooling, deelmobiliteit, … er wordt een antwoord gezocht op de vraag “hoe kunnen er meer aanbieders zijn en hoe kan dit blijven bekrachtigd worden?”.
- Fysieke bijeenkomsten en individuele benadering van mensen is belangrijk (het project doet duurzame relaties ontstaan zoals bv. een vaste liftcompanion, een automaatje,…)
- In zowel het proces als de acties die hieruit voortvloeien wordt vertrokken vanuit (sociale) duurzaamheid. Doorheen de acties zal er aandacht gaan naar bijzondere doelgroepen, voor zover die lokaal benoemd worden of over de verschillende kernen kunnen geïdentificeerd worden. Oa. initiatieven mbt. jeugd en zorg kunnen op die manier opgenomen worden.
- Het project wil lokale besturen ondersteunen bij de inrichting, ‘personalisering’ en valorisatie van de Hoppinpunten (dit door participatief onderzoek en uitwerking van aanvullende functies voor het Hoppinpunt). Hiermee werkt het project op de aanvaarding en vitalisering van Hoppinpunten.
- De verschillende deelacties van het project worden telkens met een sterke communicatie ondersteund (=ontwikkeling communicatiemix en fijnmazige communicatie die vooral gericht is op de versterking van het lokale proces en de lokale acties)
- Vanuit de ervaringen met de concrete lokale acties wordt ook een signaalfunctie naar ‘beslissers’ opgenomen.
Naast deze doelstellingen wil het project ook een aantal aandachtspunten meenemen in de uitwerking. Vermits de acties van de vervoerregioraad pas medio 2024 worden geëvalueerd richt dit project zich op initiatieven die een aanvulling vormen op de acties vanuit de vervoerregioraad. De focus ligt op de ‘last mile’ en op mobiliteit die in het buitengebied moeilijk te organiseren is met het openbaar vervoer. Het project vertrekt vanuit een positieve benadering en wil daarom vooral een wervend verhaal zijn. Daarom wordt ingezet op kleine haalbare verbindingen van burger tot burger en het zijn deze acties/initiatieven die het project wil detecteren, ontwikkelen en stimuleren.
Evergem, Assenede, Kaprijke, Sint-Laureins, Maldegem
Charles De Kerchovelaan 189
9000 Gent
België