In dit project wordt onderzocht of substraat uit de aardbeien- en tomatenteelt aan het einde van de groeiperiode gebruikt kan worden als strooisel in mest- en melkveestallen. Daarnaast wordt bekeken of gedroogd snoeiafval van tomatenplanten ook als strooisel kan dienen. Deze afvalstromen uit de aardbei- en tomatenteelt kunnen een aanvullend alternatief vormen voor de gangbare materialen zoals stro, houtkrullen, miscanthus of vlaslemen.
Het Substro-project onderzoekt of substraat en bladsnoeisel uit de Vlaamse aardbei- en tomatenteelt gebruikt kunnen worden als strooisel in veestallen. De verwerking tot strooisel, zoals drogen en zeven, wordt beschreven in een praktijkrapport. Er worden ook verschillende mengsels getest en geoptimaliseerd voor uiteenlopende toepassingen. Drie scenario’s worden uitgewerkt om de economische haalbaarheid door een rendabiliteitsanalyse te beoordelen. Daarnaast wordt in kaart gebracht welke veehouders interesse tonen in het gebruik van dit materiaal. De opslag en logistiek van het strooisel worden na gegaan en getest bij telers, veehouders en een stroverdeler. Om de toepassing van het nieuwe strooisel in de praktijk te vergemakkelijken, wordt gewerkt aan een generieke grondstofverklaring. Dat moet de administratieve lasten voor telers verlichten. Een officiële erkenning als strooisel en een duidelijke meststof-typering bieden veehouders een werkbaar wettelijk kader.
Aan het einde van het tweejarige project zullen drie telers en drie veehouders effectief aan de slag gaan met deze reststromen, als stap naar een meer circulaire landbouw.
België