4 vaak gestelde vragen over bedrijfsovername

Starters in de landbouw
Tractor speelgoed met munten ervoor

Groene Kring heeft in kaart gebracht wat de meest gestelde vragen zijn bij een overnameproces van een landbouwbedrijf en hoe een georganiseerde en voor beide partijen gunstige opvolging kan worden gerealiseerd. De vereniging voor jonge land- en tuinbouwers lanceert dit initiatief in het kader van de week van de bedrijfsoverdracht, die loopt van 14 tot 20 november.

Uit VLIF-cijfers van 2021 blijkt dat 94 procent van de overnamepremies aangevraagd werden door jongeren onder de 35 jaar. Geografisch gezien scoort West-Vlaanderen het hoogst in aantal aanvragen, gevolgd door Oost-Vlaanderen. Vlaams-Brabant is de provincie met de minste  aanvragen. De sector die het vaakst gebruik maakt van de overnamesteun is de akkerbouw.

Investeren in de landbouw gaat niet van vandaag op morgen, maar vereist steun, zowel voor de jongeren die met dit werk willen doorgaan als voor de ondernemers. “De meeste investeringen gebeuren binnen de familie, wat een aantal vragen oproept voor zowel de jonge landbouwer als de familieleden die het bedrijf verlaten”, duidt voorzitter Bram Van Hecke. Hoe kan er een bedrijfsopvolging plaatsvinden die beide partijen ten goede komt en de familiedynamiek in stand houdt? Groene Kring heeft ondertussen meer dan 50 jaar ervaring op de teller staan. “Met die opgebouwde kennis willen we jonge boeren ondersteunen”, aldus Van Hecke. Daarom lijst de organisatie de meest gestelde vragen over het onderwerp op en voorziet ze van antwoord.

Kan je een landbouwbedrijf starten zonder een bedrijf over te nemen?

In theorie kan dat, als een ondernemer nog ergens voldoende grond vindt die nog niet wordt gebruikt binnen een landbouwbedrijf. Maar die gronden zijn er in Vlaanderen amper, zeker omdat je voor de meeste sectoren grond nodig hebt om rendabel te zijn. Ook wordt het steeds moeilijker om een nieuwe vestiging op te starten in het kader van de betonstop en de strengere regels op het vlak van ruimtelijke ordening. Starters die geen land- of tuinbouwbedrijf overnemen, doen dat vooral in de CSA-sector, met bedrijven die met minder grond rendabel kunnen zijn. In veruit de meeste gevallen start een nieuwe land- of tuinbouwer dus met een overname.

We zien meestal overnames binnen de familie, waarom is dit zo?

De meeste bedrijfsovernames in de land- en tuinbouw gebeuren inderdaad binnen families. Externe overnames kunnen in theorie natuurlijk ook, maar dit is vaak financieel nog uitdagender dan een familiale overname. Bij een familiale overname gebeurt de overname stapsgewijs, waarbij vaak ook op hetzelfde moment de puzzel van successieplanning gelegd wordt. Op die manier wordt dan gezocht naar een evenwicht tussen gelijkberechtiging van alle kinderen en de bedrijfszekerheid voor de opvolger.

Doordat de overname in stappen gebeurt, kan eerst een eerste overname van de volledige of van een gedeelte van de roerende goederen gebeuren. Na de aflossing van de hierbij horende lening kan overgegaan worden naar een tweede overname (van onder meer de onroerende goederen). Bij een externe overname zal dit vaak in één stap moeten gebeuren en zal de overlater meer het onderste uit de kan willen halen. In dit geval is het ook niet altijd vanzelfsprekend om een (lange) pacht te krijgen op de familiale gronden. Die pacht is echter nodig voor een landbouwer, zeker in de opstart van de carrière, want dan moet er nog financiële ruimte zijn voor eventueel hoge investeringskosten en de aflossing van de overnamelening.

Met welke aandachtspunten moet je rekening houden bij een familiale bedrijfsovername?

In de sector zijn veruit de meeste overnames familiaal. We gaan ervanuit dat hierdoor de overname gemakkelijker zal verlopen: we kennen immers elkaar, en kennen elkaars positieve punten en werkpunten. Maar let hiermee op: door de overname creëer je een nieuw soort relatie; van ouder-kind relatie ga je naar een relatie van collega’s, medevennoten. De samenwerking tussen de twee generaties duurt vaak ook voor een langere tijd: vaak zijn de overlaters op het moment van de overname nog relatief jong en draaien ze nog heel wat jaren mee in het bedrijf. Daarom zijn afspraken over de samenwerking zo belangrijk. Te bespreken thema’s zijn onder meer:

  • Als ouders blijven meewerken, en de partner van de zoon of dochter stapt in het bedrijf, moet een land- of tuinbouwbedrijf meer inkomens genereren. Vaak moet het landbouwbedrijf daarom snel na de overname groeien, en daarvoor is een plan nodig.

  • Er moet ook een plan zijn voor wanneer die ouder(s) uit het bedrijf stappen: extra personeel, een bedrijfstak minder, automatisatie ...

  • Overwegingen rond het privéleven van verschillende gezinnen spelen mee: kan elk betrokken gezin comfortabel wonen op of vlakbij het bedrijf? Hoe flexibel kunnen mijn gezinsleden zijn, opdat al het werk gedaan geraakt? En ook: Hoe past elk ander familielid bv. (schoon)broer of -zus of elke andere werknemer in het overnameverhaal?

  • Hoe worden beslissingen genomen bv. over stoppen met een teelt of investeringen in een nieuwe teelt? Wanneer verlaat de vroegere boer(in) het bedrijf?

Welke bedrijfsvormen zijn mogelijk bij de overname van een landbouwbedrijf?

Bij de overname van een landbouwbedrijf kiest de nieuwe eigenaar voor een bepaalde bedrijfsvorm: een eenmanszaak, een maatschap of een vennootschap. Elke vorm heeft voor- en nadelen rond bijvoorbeeld aansprakelijkheid, fiscaliteit en de status van meewerkende overlaters of partner.

Bij een samenuitbating of maatschap wordt nog verder samengewerkt tussen overlater en overnemer, dat is een gedeeltelijke overname. Bij een volledige overname met een eenmanszaak of vennootschap neemt de overnemer de leiding over het land- of tuinbouwbedrijf. Over de bedrijfsvorm moet een jonge boer(in) van bij het begin goed nadenken. Achteraf kan hij of zij wel van structuur veranderen, maar dat brengt extra kosten met zich mee.

Meer info over bedrijfsovernames vind je onder meer via:

Delen: