“Durf met je idee naar buiten te komen” – Hoe Johan restgroenten omzet in varkensvoer

Kennis en innovatie

We gingen in gesprek met Johan Lavens, een vooruitziende varkenshouder die dankzij VLIF-innovatie een unieke stap zette richting duurzamere varkensvoeding.

Johan Lavens - VLIF-innovatie

“Hier in de buurt zijn er heel wat landbouwers die groenten telen voor de versmarkt. Het viel mij op dat zij vaak met reststromen zitten. Dat zijn overschotten die niet aan de normen voldoen, maar waar verder niks mis mee is. Voor veel mensen is dat afval. Maar ik dacht dat we daar misschien wel volwaardige voeding zouden kunnen van maken. Dat zou dan een echte win-win zijn.” Aan het woord is Johan Lavens, een bevlogen varkenshouder uit Vlaanderen die met trots vertelt over zijn nieuwste project: ‘Vermoezen en fermenteren van groentestromen als recuperatie van nutriënten voor varkensvoeder.’ Een mondvol, maar tegelijk ook een veelbelovende innovatie die nu al indruk maakt.

Een idee is één ding. Maar werkt het ook echt?

Johan wilde weten of hij echt iets kon doen met die reststromen van groenten - en of het voedzaam genoeg was. “Je kan wel zeggen: we doen aan innovatie, maar je moet eerst goed weten waar je naartoe wil. Heeft het écht zin? Kunnen we er stappen mee zetten?”

“Via een testinstallatie werd al snel duidelijk dat er veel potentieel zat in groenten zoals koolgewassen. Door samen te werken met verschillende partners uit verschillende branches is de bal aan het rollen gegaan."

Koken en fermenteren: een verteerbare combinatie

Toch bleek het niet zo eenvoudig. Verse groenten zijn maar beperkt houdbaar. Zodra het product zich aanbiedt, moet het ook meteen bewerkt of verwerkt worden om de voedingswaarde te garanderen. Daarnaast was er nog een uitdaging: “Varkens kunnen geen rauwe groenten verteren. Daarom moeten we de groenten eerst vermalen tot kleinere stukken, dan vermoezen, koken en vervolgens fermenteren. Op die manier kunnen varkens de groenten wel verteren.”

Van reststroom tot gefermenteerde krachtbron

De groenten -  o.a. kolen, wortelen, knolselder en voederbieten - komen van collega-landbouwers uit de buurt, of Johan haalt ze zelf op bij de diepvriesfabriek. “Zo weet ik perfect wat ik binnenhaal”, zegt hij. Binnen de 48 uur gaan de groenten de stationaire ruwvoedermenger in. Vooral kolen moeten goed gebroken worden, anders lukt het vermoezen niet.

Daarna gaat het mengsel  via een vijzel naar wat Johan ’de vermoezer’ noemt. “Dat toestel lijkt op een wasmachine. De gebroken groenten draaien rond in een trommel en worden door gaatjes tot moes gefilterd.” Onder de vermoezer staat een grote procestank van 5000 liter. “Daar voegen we bacteriën en vocht aan toe en warmen alles op tot 40 graden. Zo kunnen we het mengsel enten en mooi homogeen mengen.” Twee tot vier uur blijft het daar draaien, daarna verhuist het mengsel naar een aparte ruimte met zes fermentatietanks waar de temperatuur en zuurtegraad voortdurend gemonitord worden.

“Afhankelijk van de groente fermenteren we tussen de 24 en 48 uur”, legt Johan uit. En er staat nog meer op de planning. “We zijn bezig met verticale opslagtanks. Zo kunnen we in de toekomst ook per groentesoort stockeren en de groenten echt gericht inzetten in het rantsoen.”

Meer dan technologie: stappen richting een duurzame toekomst

Tijdens de testfase met het gefermenteerde voedsel kwamen verschillende voordelen aan het licht. “Het fermentatieproces heeft echt een impact op de gezondheid van onze dieren. Het antibioticagebruik is sterk gedaald, en we merken ook op dat de varkens rustiger zijn wanneer ze gefermenteerd voedsel krijgen. Dit komt omdat de voeding lichter verteerbaar is, waardoor er minder irritatie in de darmen optreedt. Daarnaast is ook het drinkwaterverbruik sterk verminderd.” Ook voor de mestkwaliteit zijn de eerste signalen veelbelovend. “We staan nog niet ver genoeg om definitieve uitspraken te doen, maar het lijkt erop dat hoe beter je fermenteert, hoe minder nutriënten terechtkomen in de mest.“  Bovenstaande innovatieve oplossing is dus een enorme stap vooruit, zowel qua dierenwelzijn als qua duurzaamheid.

Johan bij de installatie om de groenten te vermoezen en fermenteren

Duurzaamheid als familietraditie

Voor Johan is duurzaam werken geen nieuwe trend. “Ik ben al de derde generatie op het landbouwbedrijf, en we zijn eigenlijk altijd bewust bezig geweest met duurzaamheid”, vertelt hij. “We telen al meer dan twintig jaar zelf korrelmaïs voor onze varkens. En wat we tekortkomen, kopen we bij collega’s in de buurt.” Johan wil minder afhankelijk zijn van overzeese soja en granen. “Maar dan moet je wel weten wat de voedingswaarde is van die reststromen. Dat zijn we dus nu verder aan het uitzoeken.”

Bedrijf van Johan Lavens

Samen sterker

Johan heeft nog een advies voor zijn collega’s: “Als landbouwer moet en kan je niet alles zelf weten, laat je omringen door mensen die de kennis hebben en die mee willen denken.” Dat was ook bij Johan het geval: hij kon rekenen op verschillende mensen die bereid waren mee te zoeken naar een technisch haalbare en goede oplossing. “Die contacten waren echt een trigger. Ik wilde weten of er potentieel zat in die groentereststromen als voeding, maar er bestond geen naslagwerk over de voedingswaarde. Dus wisten we op voorhand: we zullen dat zelf moeten onderzoeken.”

Een kleine testinstallatie werd opgezet om groenten tot moes te kunnen verwerken. “Daaruit groeide het besef: dit heeft potentieel, maar het moet op een andere manier, want varkens kunnen geen rauwe groenten verteren.” Vanaf dat moment kwam het besef dat er serieuze investeringen nodig zouden zijn, en begon de zoektocht naar ondersteuning, met succes. “Via beurzen kwam ik in contact met verschillende mensen die mij uiteindelijk naar VLIF-innovatie geleid hebben.”

“Durf met je idee naar buiten te komen”

Voor landbouwers die durven vernieuwen, biedt het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) via VLIF-steun voor innovatieve investeringen steun om hun nieuwe innovatieve ideeën uit te werken en te testen in de praktijk. “Durf er gewoon mee naar buiten te komen“, klinkt Johan overtuigend. “Er zijn nog heel wat landbouwers met goeie ideeën, maar ze blijven soms hangen in de twijfel. Terwijl VLIF-steun er net is om land- en tuinbouwers vooruit te helpen.”

Denkt u ook aan innovatie op uw landbouwbedrijf?

Neem een kijkje in welke stap van de innovatiespiraal u zich bevindt. In elke stap is er de mogelijkheid om steun te krijgen vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Innovatiespiraal van Agentschap Landbouw en Zeevisserij

De weg naar innovatie verloopt doorgaans in verschillende fasen. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij biedt u een scala van maatregelen aan om u tijdens het volledige innovatieproces te ondersteunen. Bron: Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Delen: