Jonge fruitteler Toon: “Ik groeide op tussen het fruit en het werd een passie.”

Starters in de landbouw
kersenteler Toon bij de bomen
kersenbomen
jonge aanplant kersenbomen
kersenbomen

Toon Vanrykel is net geen 41. Hij is een peren-, kersen- en pruimenteler en in 2018 nam hij het ouderlijke fruitbedrijf over. “Ik groeide op tussen het fruit en het werd een passie.” Intussen verlegde hij wat accenten in het bedrijf, met steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).

Het landbouwbedrijf van Toon Vanrykel heeft in de regio van Zoutleeuw en Landen (Vlaams-Brabant) 15 hectare fruitplantages. “Twee-derde zijn conference peren, een klein derde zijn kersen en dan is er nog een klein deel pruimen”, vertelt Toon. “Tot vorig seizoen had ik ook nog appels, maar de laatste bomen werden te oud en zouden moeten vervangen worden. Maar ik heb ze gerooid. Appels telen in een wereldwijde economische malaise waar gangbare appelsoorten moeilijk verkocht worden, is volgens mij niet meer rendabel.” En dus plantte Toon dit voorjaar 1500 nieuwe kersenboompjes op het perceel en installeerde hij meteen een overkapping. In 2025 zullen de nieuwe bomen wat fruit opleveren om dan normaal gezien vanaf 2026 volop richting een volwaardige oogst te gaan. Met de installatie van deze laatste overkapping zijn nu alle kersenbomen van Toon overkapt.

Oogstbescherming en waterverdeling

Toon: “Naast de overname van het bedrijf in 2018, investeerde ik in 2021 en 2022 nog in twee andere pijlers: de oogstbescherming en waterverdeling. Ik wilde in eerste instantie het bestaande areaal optimaal benutten en het maximale er uit halen. De oogstbescherming zijn de overkappingen van de kersenbomen. En de druppelleidingen zorgen ervoor dat alle bomen voldoende water krijgen.” De overkappingen worden uitgerold vlak voor de oogst om de kersen tijdens de oogst te beschermen tegen regen, zodat ze niet barsten. “Maar ook de hagel hou je ermee weg en sommige vogels schrikken er ook van”, vult Toon aan. “Sommige telers gebruiken dit ook als vorstwering, maar mijn percelen zijn op dat vlak gunstig gelegen en dus is dat voor mij niet nodig.” Voor de overname, de nieuwe aanplantingen en de overkappingen kreeg Toon steun vanuit het VLIF in de vorige GLB-periode. Maar ook zonder de VLIF-steun zou hij die investeringen wellicht gedaan hebben. “Ik zie VLIF als een belangrijk hulpmiddel, maar niet als een beslissende factor om een investering te doen. Als je een investering plant en je brengt de steun dan al in rekening, dan ben je volgens mij verkeerd bezig met je bedrijfsvoering.”

Kersen, peren en pruimen

Behalve kersen zijn er ook nog peren en pruimen. “De perenhandel is ook kwetsbaar op economisch vlak, maar hier is de situatie wel iets stabieler dan bij appels. De crisis die er heerste sinds de ‘Rusland-boycot’ is wat afgenomen en bovendien is de peer ook specifiek gelinkt aan ons klimaat waardoor het een unieker product is.” Toon is sinds enkele seizoenen ook nieuwe variëteiten pruimen (TopTaste, Haganta en Presenta) aan het kweken. De pruim was wat verdwenen uit België en dit is een soort waar de laatste jaren meer animo rond is. De pruimen zijn langwerpig en paarsblauw, en liggen in september in de winkel. Toon: “De vorige seizoenen waren de consumenten heel enthousiast, we zijn wel hoopvol over deze nieuweling!”

Of Toon nog aan investeringen op het bedrijf denkt? “Ja, want niet veranderen is stil staan en dat wil ik niet. Ik heb tot nu toe weinig geïnvesteerd in infrastructuur, in machines en loodsen. We hebben bijvoorbeeld geen eigen koelkasten, de kersen gaan meteen na de oogst weg en de peren worden in de koeling van de veiling bewaard. Ik wilde ook eerst zorgen dat de aanplantingen geoptimaliseerd waren om daar het maximale rendement uit te kunnen halen. En nu moeten deze investeringen eerst maar wat gaan opbrengen. De volgende stap is dus om te investeren in infrastructuur. Ideeën zijn er genoeg, ik heb alleen te weinig tijd om ze allemaal uit te voeren.”

Fruitpluk

Meestal runt Toon het bedrijf alleen met nog wat hulp van zijn vader. Maar tijdens de oogst kan hij extra hulp goed gebruiken. Hij heeft een buitenlandse groep mensen die dan voor hem werken en ook mensen uit de buurt en jobstudenten plukken dan mee. Op dat vlak staat de sector toch voor een grote uitdaging, vindt Toon. “Het is zo moeilijk om gemotiveerde mensen te vinden, zeker in de landbouw waar veel intensieve handenarbeid nodig is, zoals de fruitpluk. Het is een algemeen probleem, maar hier voel ik het toch ook.” Toon heeft in juni een eerste groep mensen uit het buitenland. Dan breidt de groep uit met studenten en mensen uit de regio die op pensioen zijn. Die blijven dan tot eind juli. Tegen dan zijn alle kersen geplukt. En dan is er in augustus even tijd voor het gezin om dan van eind augustus tot eind september de peren en de pruimen te plukken met de hulp van buitenlandse werkers. Toon: “Die zomermaanden zijn erg arbeidsintensief. Om alles in goede banen te leiden, komt daar ook redelijk wat personeelsbeleid aan te pas, net als de hele administratie. Ik zit dan gerust aan weken waarin ik 80 uur werk. Ik zou iemand in dienst kunnen nemen om me te helpen, maar alles moet op enkele weken tijd gebeuren. En als je dat dan toevertrouwt aan iemand anders en er loopt toch iets mis, dan kost dat stukken van mensen.” Over de mogelijke opvolging door zijn eigen kinderen denkt Toon nog niet na. “Ze zijn nog maar 5 en 9. Da’s nog een beetje te jong om daar al over na te denken. Ik ga ze zeker niet pushen, bij mij hebben mijn ouders dat ook niet gedaan.”

De toekomst? 

De toekomst van de landbouw in het algemeen stemt Toon erg onzeker. “Je hebt de factoren weer en klimaat, en het gebrek aan goede werkkrachten. Maar de administratieve beslommeringen vind ik de grootste uitdaging. En dan kan mijn generatie nog goed overweg met alle online tools die ter beschikking zijn. Maar de generatie die nu naar de 60 gaat, dat zijn mensen die nog graag boer of tuinder zijn, maar eigenlijk niet meer willen omwille van al de rest die erbij komt. En dat is zo jammer. Ik begrijp dat er een algemeen kader moet zijn om te doen wat je moet doen zoals het hoort en dat alles gecontroleerd wordt. Maar dit maakt het echt moeilijk.”

Ook het voelbare gebrek aan beschikbare gewasbeschermingsmiddelen, maakt Toon wat onzeker over de toekomst. “Misschien moet ik toch ook denken aan de investering in mechanische onkruidbestrijding”, besluit Toon. Want zoals hij eerder zei: niet veranderen is stilstaan en dat is niks voor Toon.

Meer informatie over steun voor onder meer mechanische onkruidbestrijding en andere VLIF-steun vindt u op de website van het Departement Landbouw en Visserij.

Delen: