


In Merksplas bouwden Dylan en Filip Van Dingenen hun sierteeltbedrijf uit tot een solide, toekomstgerichte onderneming. Vader en zoon vertellen open over de bedrijfsovername, de grote investering in een nieuwe serre én de bijhorende zorgen en keuzes. Dylan: “Ik wilde mijn stempel drukken, maar ik weet ook: ooit moet ik het alleen doen.”
Drie generaties met een passie voor planten
Dylan Van Dingenen is de derde generatie op het familiebedrijf. Wat begon met jaarrond snijchrysanten onder grootvader, werd onder vader Filip uitgebouwd met koudere teelten zoals primula’s, violen en perkplanten.
“In 2010 nam ik het bedrijf over van mijn schoonvader”, vertelt Filip. “We zijn toen meer op koude teelten beginnen inzetten, omdat een jaar rond snijchrysanten telen gewoon te veel energie vroeg. Het moet dan het hele jaar door 18 graden zijn in de serre.”
Dylan vult aan: “We doen nog een najaarsronde snijchrysanten, dat is rendabel en energiezuinig. Maar het hele jaar rond? Dat was voor ons niet meer haalbaar.”
“Mijn plan B was een masterdiploma”
Dylan groeide op tussen de bloemen, maar zijn ouders stonden erop dat hij eerst een stevige opleiding volgde. “Ik ben afgestudeerd als master in de biowetenschappen in Geel. Mijn ouders wilden dat ik een plan B had, mocht de overname toch niet lukken.”
Toen zijn moeder ziek werd in 2018, stapte Dylan volledig mee in het bedrijf. De officiële gedeeltelijke overname gebeurde eind 2023 – tegelijk met een grote investering in een nieuwe serre.
“Op papier veranderde er weinig, ik besliste al langer mee. Maar dankzij de overname kwam ik als jonge landbouwer in aanmerking voor verhoogde VLIF-steun.”
Investeren met visie én een app
De nieuwe serre van 1,3 hectare is volledig geautomatiseerd. “Alles wordt via de gsm-app gestuurd: irrigatie, bemesting, zones aansturen”, legt Dylan uit. “We hebben echt goed nagedacht over deze investering. Ik denk nu: we hadden het eerder moeten doen.”
Ook vader Filip is tevreden over de aanpak: “Het pompsysteem voor waterbeheer was duurder dan de serre zelf, maar we verliezen geen druppel. Regenwater wordt opgevangen, bemest, hergebruikt en gefilterd. Een investering in duurzaamheid.”
Drie teelten per jaar, en honderdduizenden planten
Met de nieuwe serre draaien vader en zoon drie grote teelten per jaar: primula’s en violen in de winter, perkplanten in de lente en potchrysanten vanaf de zomer. De aantallen zijn indrukwekkend.
“Op het einde van een seizoen zitten we aan 700.000 violen”, zegt Dylan. “En buiten op het veld hebben we 12 hectare potchrysanten staan. Dat is echt veel - groter vind je in de buurt niet.”
Die potchrysanten worden op schema geproduceerd. “We beginnen half mei met het uitzetten in de velden met 5.000 stuks, en zetten er elke dag 5.000 meer bij. Zo rolt de productie dagelijks verder. Arbeidsintensief, want vanaf juli trekken we ze in bloei door te starten met verduisteren. Dat betekent dat we elke avond en ochtend met zes à zeven mensen de afdekzeilen moeten aanbrengen en weer wegnemen.”
Filip: “Met de potchrysanten zoals je ze kent voor op het kerkhof, beginnen we in augustus om de eersten uit te voeren, tot in november. De Scandinavische landen komen eerst aan beurt, daar is het vroeger najaar dus die beginnen al in augustus chrysanten te verkopen en dan begint dat te zakken tot uiteindelijk in november het de beurt is aan België en Frankrijk. Onze grootste piek zit in september, dat is dan in Duitsland en Nederland, daar wordt de chrysant echt als terrasplan gebruikt.”
Alles begint bij een stekje
Elke plant begint z’n leven als een stekje, vaak afkomstig uit Oeganda of Brazilië. “Die komen binnen zonder wortels”, legt Dylan uit. “Dan gaan ze in een aparte ruimte waar ze drie keer per dag water krijgen. Na tien dagen krijgen ze wortels, dan blijven ze nog twee weken staan. Pas daarna worden ze ingepot.”
Daarna volgt een zorgvuldige fasering: op afstand zetten, in bloei trekken, dagelijks opvolgen. “Bij chrysanten bootsen we het najaar na met lange nachten, zodat ze knoppen maken. Dat is cruciaal voor de timing richting veiling.”
De harde realiteit van de veiling
De familie Van Dingenen levert 90% van haar bloemen via de klokverkoop aan Nederlandse veilingen. Geen vaste contracten dus. “Wij zijn echte klokkwekers en leven met pieken en dalen, daarom is een financiële buffer essentieel”, zegt vader Filip.
Dylan ziet er ook voordelen in: “Er is rust. Als een plant klaar is, gaat ze naar de veiling. Geen gedoe met klanten die uitstellen.” Toch vraagt dit systeem veel flexibiliteit én inzet.
Een blik op de toekomst
Voorlopig is het alle hens aan dek om de eerste seizoenen met de nieuwe serre goed door te komen. “Het is spannend: we verdubbelen onze serre-oppervlakte, we moeten zien hoe dat loopt”, zegt Dylan.
Groeiplannen zijn er, maar voorlopig ligt de focus op stabiliseren. “Als we ooit nog willen uitbreiden, moet dat op een andere locatie. En ja, ik denk soms aan de dag dat mijn vader er niet meer bij is. Alleen verder doen, dat is toch een andere realiteit.”
Toch overheerst de tevredenheid: “We hebben grote stappen gezet, en ik voel dat ik mijn stempel heb kunnen drukken. Maar zonder de ervaring van mijn vader was dat niet gelukt.”
Een sterke combinatie van vernieuwing en traditie, van familiezin en ondernemerschap: dat is het verhaal van de familie Van Dingenen. Een bedrijf waar elke pot plant zijn eigen groeitraject kent – net als de mensen erachter.