“Landbouwster worden, ik zou het zo opnieuw doen!”

Starters in de landbouw
jonge landbouwster

In 2021 werden 170 aanvragen voor opstartsteun voor jonge landbouwers goedgekeurd. Dat is het hoogste aantal sinds 2015. In 95 gevallen ging het om akkerbouwers, 37 jonge boeren wilden een rundveeboerderij overnemen, 19 keer werd er een aanvraag ingediend voor een tuinbouwbedrijf. Varkens- en kippenhouders dienden samen maar 15 aanvragen in. Vooral akkerbouwers zijn nog enthousiast om te starten in de landbouw. (Bron: VILT). Wij gingen op bezoek bij Annie Vanhoebroeck, een jonge akkerbouwster uit Linter die in 2018 het bedrijf overnam van haar ouders. “Het was altijd mijn droom om boerin te worden.”

Ze is 37 jaar en staat zes van de zeven dagen per week tussen de aardappelen, tarwe of kersen. En ze doet dat met passie. Annie: “Ik doe mijn werk doodgraag en ik zou niet weten wat ik anders zou doen.” Annie begon na haar middelbaar aan de opleiding leerkracht lager onderwijs, maar na twee jaar besefte ze dat dat niets voor haar was. Ze was onderweg met de trein naar Brussel om ergens te gaan solliciteren toen ze uit het raampje van de trein een tractor op een veld zag. Ze vroeg zich af wat ze in godsnaam in Brussel ging doen en keerde met de eerstvolgende trein terug naar huis. Ze wilde op de boerderij van haar ouders aan de slag maar omdat haar vader haar niet voltijds kon betalen, werkte ze tien jaar lang deeltijds in een schoenenwinkel. “Iets wat perfect te combineren was met de boerderij. En toen werd mijn vader ziek en nam ik in 2018 de boerderij over. Ik sta er als vrouw bijna helemaal alleen voor, gelukkig heb ik nog wat hulp van mijn mama en mijn zus”, zegt Annie. “Ik doe dit met passie, maar ik mis soms wel een sociaal leven want ik kan bijvoorbeeld nooit afspreken met vriendinnen om die avond iets te gaan drinken. Maar dat vind ik niet erg, ik doe mijn werk heel graag. Ik zit liever op het veld dan op een trouwfeest, bij wijze van spreken.” Annie kreeg in 2018 overnamesteun via PDPO III. “Die steun was wel een flinke duw in mijn rug”, zegt Annie die beseft dat er niet veel jonge vrouwen haar dit na zullen doen.

Hoevewinkel

Annie bewerkt 54 hectare grond, ze teelt suikerbieten, wintertarwe, wintergerst, aardappelen en kersen. In haar hoevewinkel verkoopt ze eigen kersen en aardappelen en daarnaast ook producten van collega-landbouwers. “De inkomsten uit mijn hoevewinkel heb ik echt nodig om financieel rond te komen, zonder kan ik niet. Het is mijn schoonste inkomen. Als ik mijn aardappelen wegbreng naar een schilfabriek krijg ik 0,15 euro per kilo, als ik een kilo aardappelen in een zakje verkoop in mijn winkeltje dan krijg ik er 0,80 euro voor.”

Korte Keten Kop In 2020 won Annie met haar hoevewinkel de wedstrijd Korte Keten Kop van de Provincie Vlaams-Brabant. Het jaar voordien won Melkerhei, een Linters zuivelbedrijf en in 2022 won vleesveebedrijf Van het Lindeveld, ook uit Linter. Annie: “Drie op een rij is scheepsrecht voor Linter. De gemeente en de burgemeester staan hier heel dicht bij de landbouwers en doen echt veel voor de sector. Die prijs was echt een kroon op mijn harde werk, het was zo fijn om die wedstrijd te winnen.”

Spijt?

Annie heeft nergens spijt van, zegt ze. “Behalve dan misschien het feit dat mijn winkel te veel open is. Nu zijn we zes op zeven dagen open van 8.30 uur tot 18 uur. En dat is wat te veel van het goede, besef ik ook. Misschien dat ik op termijn toch een dagje meer moet sluiten en dan een automaat moet voorzien zodat mijn klanten zichzelf kunnen bedienen.” Zijn er nog toekomstplannen? “Ik zou ook graag nog wat uitbreiden, maar het probleem is dat er geen grond meer beschikbaar is, alle grond is bestemd.” Verder investeerde Annie pas in een nieuwe sproeier met sectie-afsluiting en kocht ze een meststoffenstrooier.

Uitdaging?

“De grote uitdaging in de landbouw is volgens mij toch wel het stikstofakkoord. Ik heb dan wel geen dieren, maar ik heb ook stikstof nodig om mijn tarwe te bemesten om nadien te kunnen oogsten. De stikstof is nu ook heel duur geworden en dus worden de kosten om iets te telen heel hoog, maar de verkoopprijs van de producten stijgt niet mee”, vertelt Annie. “Ik heb soms het gevoel dat de politici in Brussel dingen beslissen zonder dat ze weten hoe het er op een landbouwbedrijf echt aan toe gaat. En daarbij komt nog het administratieve luik. Dat moet ik doen op zondag, mijn enige vrije dag in de week. Wij doen als landbouwers echt altijd ons best, we zien dat we in orde zijn voor de jaarlijkse controles en dan komen er intussen nog nieuwe regeltjes bij waaraan we moeten voldoen. Dat papierwerk is er vaak teveel aan, daarvoor ben ik geen landbouwster geworden.”

Maar als Annie dan op het veld staat, met haar laarzen in de aarde, beseft ze dat ze nooit iets anders wil doen. Op haar website  vind je alle informatie.

Delen: